Echografie binnen de praktijk
Onderzoek met röntgen is met name geschikt om botten en gewrichten ten opzichte van elkaar in beeld te brengen en minder geschikt om de zachte weefsels gedetailleerd in beeld te krijgen. In tegenstelling tot röntgenonderzoek is het echografisch onderzoek juist bijzonder geschikt om de zachte weefsels in beeld te brengen. Met echografie kunnen zachte weefsels als spieren, pezen, bloedvaten en zenuwen beoordeeld worden en kan er niet ‘in de botten’ gekeken worden zoals met röntgen wel kan.
Maar er kan wel gekeken worden naar botoppervlakken en gewrichten. Een belangrijk voordeel van echografie is dat er ‘dynamisch’ onderzocht kan worden. Dat betekent dat het lichaamsdeel onderzocht kan worden terwijl bijvoorbeeld een gewricht bewogen wordt of als een spier aangespannen wordt.
Doordat echografisch onderzoek informatie geeft over alle zachte weefsels en wat er gebeurt tijdens bewegingen is het bijzonder geschikt voor voetklachten, omdat de oorzaak van voetklachten vaak ligt in het zachte weefsel en niet in het bot. Zachte weefsels die voetklachten kunnen veroorzaken zijn de peesplaat, ontstoken of beschadigde vetkussens, beknelde zenuwen, problemen met pezen, opgezwollen slijmbeurzen, ruwe gewrichtsranden, bloedvaten met verstoppingen of verwijding, vochtophopingen, splinters en littekens, gevolgen van operaties en ziektes, vergroeiingen maar ook anatomische variaties die voetklachten kunnen veroorzaken, dus afwijkingen die vanaf de geboorte al aanwezig waren.